AMERSFOORT - Een prijsplafond, energieprijzen die weer gedaald zijn, de zomer op komst en steeds meer aanbod van vaste contracten: op energiegebied lijkt het er weer een stuk beter uit te zien. Desondanks maakt nog altijd een op de vier Nederlanders zich regelmatig zorgen om de energierekening. Die zorgen blijken bovendien terecht, want liefst 29 procent van de Nederlanders is maandelijks meer dan vijftien procent van hun inkomen kwijt aan de energierekening. Dat blijkt uit een panelonderzoek in opdracht van vergelijkingswebsite Slimster.nl, uitgevoerd door onderzoeksbureau Panel Inzicht.
Vooral de jongere groep Nederlanders vreest regelmatig de energierekening niet meer te kunnen betalen. Onder dertigers is dat 29,7 procent, onder twintigers zelfs 35,5 procent. Een groot verschil met zestigers, waarbij het om ‘slechts’ 15,6 procent gaat. Tussen mannen en vrouwen is een klein verschil: 26,5 procent van de mannen versus 23,2 procent van de vrouwen maakt zich geregeld zorgen om de energierekening.
Grootste vrees in Groningen
Op regionaal niveau zijn de verschillen veel groter. Hoe verder van de Randstad, hoe meer de angst voor de stroom- en gasfactuur toeneemt. Zo ziet liefst 31,3 procent van de Groningers de maandelijkse afschrijving met angst en beven tegemoet. Ook in Limburg ligt dit percentage boven de 30 procent, terwijl zo’n 28 procent van de Drenten en Overijsselaren zich regelmatig zorgen zeggen te maken. Dit zijn bij uitstek de provincies waar de huizen relatief groot en vaak matig geïsoleerd zijn, terwijl de inkomens er juist gemiddeld genomen lager liggen. In Flevoland, waar de huizen relatief nieuw en daarmee beter geïsoleerd zijn, gaat het om 19,2 procent. Ook in Zeeland en Noord-Brabant is dit percentage met 20 procent relatief gezien laag.
Energiearmoede
Dat de zorgen om de energierekening in veel gevallen gegrond zijn blijkt volgens Slimster uit het feit dat liefst 29 procent van de ondervraagden aangeeft maandelijks meer dan 15 procent van hun inkomen kwijt te zijn aan gas en elektriciteit. Bij ruim een derde daarvan gaat het zelfs om meer dan een kwart van het inkomen. In 2020 was deze zogeheten ‘energiequote’ gemiddeld nog vier procent.
Hoewel de definitie niet helemaal vaststaat, wordt vaak van ‘energiearmoede’ gesproken wanneer een huishouden meer dan tien procent van het (gezamenlijke) inkomen kwijt is aan de energierekening. “Maar dan maakt het natuurlijk nog wel een groot verschil of dat tien procent van tweeduizend of tien procent van tienduizend euro is”, zegt Pascal van de Beek van Slimster.nl. “Vooral Nederlanders die aan het begin van hun carrière staan en nog niet zo veel verdienen worden hard geraakt door de gestegen energiekosten. Dat zien we ook in de cijfers: bijna de helft (48,4 procent) van de 18- tot 30-jarigen is meer dan 15 procent van het inkomen kwijt aan energie, een op de vijf (21,2 procent) zelfs minstens een kwart”, aldus Van de Beek. Ook hier geldt dat het percentage per hogere leeftijdscategorie afneemt: 15,3 procent van de zestigers ziet meer dan 15 procent van hun inkomen aan energie opgaan.
Friezen en Drenten het meest kwijt aan energie
Ook in dit opzicht valt op dat met name in het noorden van het land de energiequote vaak hoog is. Vier op de tien inwoners van Friesland en Drenthe geven aan 15 procent of een nog groter deel van hun inkomen te moeten reserveren voor de energiefactuur. Enorm is vooral het verschil met de provincie Flevoland, waar dit voor ‘slechts’ een op de zeventien inwoners geldt. In Groningen gaat het om 32,8 procent, een aanzienlijk verschil dus met hun buurprovincies. Echter geeft ook bijna een kwart van de Groningers aan niet te weten welk inkomensdeel opgaat aan energie, dus zou het percentage huishoudens dat boven de 15 procent zit in de praktijk weleens groter kunnen zijn, zo vermoedt Pascal van de Beek van Slimster.
Nationale visie op energiearmoede
Momenteel is het helpen van huishoudens die in energiearmoede leven een taak van gemeenten. Maar volgens het laatste TNO-rapport omtrent energiearmoede, dat in mei verscheen, hebben beleidsmedewerkers juist behoefte aan een nationale visie en bijbehorende doelen. Zij stellen dat een gebrek hieraan direct of indirect een knelpunt voor gemeenten vormt om een structurele oplossing voor dit probleem te kunnen optuigen. Een van de zaken die daarbij in het rapport worden aangedragen is dat energiearme huishoudens voorrang zouden moeten krijgen bij het verbeteren van (huur)woningen.
Inmiddels hebben gemeenten als Krimpen aan den IJssel en Leiden actieplannen opgesteld in de strijd tegen energiearmoede. Op haar website heeft Slimster een overzicht met (verduurzamings)maatregelen om energie te besparen.